Licht is een van de belangrijkste elementen bij het maken van een videoproductie. Het kan de sfeer van de video bepalen, de aandacht van de kijker trekken en de boodschap van de video versterken.
Er zijn verschillende soorten licht die gebruikt kunnen worden bij videoproducties, zoals kunstlicht, daglicht en indirect licht.
Kunstlicht
Dit kan worden gebruikt om de video te belichten op momenten dat het daglicht niet voldoende is, of om een specifieke sfeer te creëren. Gebruik zachte lichtbronnen zoals diffuus licht om harde schaduwen te voorkomen. Experimenteer met verschillende lichtopstellingen om de gewenste sfeer en uitstraling te bereiken.
Daglicht of natuurlijk licht
Dit is de meest natuurlijke vorm van licht en kan worden gebruikt om een realistische uitstraling aan de video te geven. Maak gebruik van natuurlijk licht wanneer mogelijk, omdat dit vaak het meest flatterende en realistische licht is. Plaats het onderwerp zo dat het profiteert van natuurlijk licht, bijvoorbeeld door in de buurt van een raam te filmen.
Indirect licht
Dit wordt gecreëerd door licht te laten reflecteren van een oppervlak. Indirect licht zorgt voor een zachte en gelijkmatige belichting. Dit kan een natuurlijke en realistische sfeer creëren en wordt ook gebruikt om een zachte en gelijkmatige belichting te hebben.
Daarnaast spreekt men ook van:
Zacht licht
Dit wordt gecreëerd door een zachte lichtbron te gebruiken, zoals een softbox of een diffuser. Zacht licht zorgt voor een gelijkmatige belichting en zachte schaduwen. Dit kan een ontspannende en romantische sfeer creëren.
Hard licht
Dit wordt gecreëerd door een harde lichtbron te gebruiken, zoals een flitslicht of een lamp zonder diffuser. Hard licht zorgt voor scherpe schaduwen en kan een dramatische en spannende sfeer creëren.
Kleurlicht
Dit kan worden gebruikt om een bepaalde sfeer of stemming te creëren in een videoproductie. Zo kan blauw licht een ontspannende en serene sfeer creëren, terwijl rood licht een energieke en spannende sfeer creëert.
Belichtingsevenwicht
Dit zorg ervoor dat de belichting in balans is, wat betekent dat de helderheid gelijkmatig verdeeld is over het onderwerp en de achtergrond. Dit voorkomt overbelichte of onderbelichte delen van het beeld.
Belichtingscompensatie
Veel videocamera’s hebben de mogelijkheid om de belichting handmatig aan te passen. Dit wordt belichtingscompensatie genoemd en stelt je in staat om de helderheid van het beeld aan te passen. Je kunt de belichting verhogen (overbelichten) of verlagen (onderbelichten) om de gewenste look te krijgen. Houd er rekening mee dat het wijzigen van de belichting ook invloed kan hebben op andere instellingen zoals het diafragma en de sluitertijd.
Witbalans:
Pas de witbalans aan om de juiste kleurtemperatuur te verkrijgen. Dit is vooral belangrijk bij het opnemen onder verschillende lichtbronnen, zoals binnen- en buitenopnamen. De witbalansinstellingen kunnen helpen om een natuurgetrouwe kleurweergave te bereiken.
Schaduwen en hooglichten: Let op de schaduwen en hooglichten in het beeld. Te donkere schaduwen kunnen details verliezen, terwijl overbelichte hooglichten details kunnen doen verdwijnen. Probeer het dynamisch bereik van de camera te beheren om een evenwichtige belichting te behouden.
Controleer de belichting tijdens het filmen: Monitor de belichting tijdens het filmen door gebruik te maken van de belichtingsmeter in de camera of externe belichtingshulpmiddelen. Zorg ervoor dat je de belichting regelmatig controleert en aanpast indien nodig.
Sfeer en creativiteit: Naast het bereiken van een correct belichte scène, kan belichting ook worden gebruikt om een bepaalde sfeer of creatieve uitstraling te creëren. Experimenteer met verschillende lichtbronnen, kleuren en intensiteiten om de gewenste visuele impact te bereiken.
Bij binnenopnames is het belangrijk om de belichting zorgvuldig in te stellen om ervoor te zorgen dat het onderwerp goed verlicht is en er professioneel uitziet. Hiervoor wordt veelvuldig gebruik gemaakt van een driepuntbelichting.
Hier zijn enkele stappen die je kunt volgen:
Plaatsing van de lichtbronnen:
Positioneer de lichtbronnen zodanig dat ze het onderwerp gelijkmatig belichten zonder harde schaduwen te creëren.
Over het algemeen worden drie lichtbronnen gebruikt: de hoofdlichtbron (key light), de vullichtbron (fill light) en de achtergrondlichtbron (backlight).
De hoofdlichtbron is meestal iets helderder dan de vullichtbron en wordt vaak aan de voorkant en iets boven het onderwerp geplaatst om een natuurlijke uitstraling te geven.
De vullichtbron verzacht de schaduwen aan de andere kant van het gezicht van het onderwerp.
Het achtergrondlicht wordt achter het onderwerp geplaatst om een scheiding tussen het onderwerp en de achtergrond te creëren. (zie tekening hieronder)

